Deze richtlijn beschrijft de methode voor het uitwendig schouwen van een stoffelijk overschot door een forensisch arts, al dan niet in samenwerking met de forensische opsporing of forensisch patholoog, op de plaats waar het lichaam of slachtoffer is aangetroffen en/of in het mortuarium. De richtlijn is herzien in april 2016 en geldig tot april 2019.
De in de richtlijn genoemde checklisten onderzoek en verslaglegging vindt u hieronder:
Checklist lijkschouw uitgebreid
Identificatie overledene
Onder veel forensisch artsen heerst de opvatting dat de politie bij een lijkschouw verantwoordelijk is voor de identificatie van een overledene. Zo staat dat ook beschreven in de FMG-richtlijn Lijkschouw. Deze veronderstelling blijkt niet correct te zijn.
Het vaststellen van de identiteit bij de lijkschouw gebeurt door de arts die de overlijdensverklaring invult, dus de behandelend arts of de forensisch arts. Op grond van artikel 21 WLB lid 3 heeft de burgemeester de taak de identiteit vast te stellen van de overledene indien deze niet kan worden vastgesteld door de arts. De burgemeester kan daartoe de opdracht geven om lichaamsmateriaal af te nemen en dat moet door of onder verantwoordelijkheid van een arts.
Volgens artikel 21 WLB lid 5 heeft de burgemeester deze taak niet wanneer de Officier van Justitie reeds de opdracht heeft gegeven om de identiteit vast te stellen. In de praktijk is dat meestal in het kader van een strafrechtelijk onderzoek.
De FMG-richtlijn Lijkschouw zal op dit onderdeel worden aangepast bij een volgende herziening.
Arbeidsongeval
In geval van overlijden door een arbeidsongeval zijn deze contactgegevens van het OM van belang.
NODOK
Meer informatie over NODOK vindt u hier.
Overlijden, lijkschouw en (niet) natuurlijke dood
Meer informatie en richtlijnen vindt u hier.
Euthanasie
Meer informatie over euthanasie vindt u hier.
Postmortem radiologie