In de Kennisagenda Forensische Geneeskunde worden de meest relevante en urgente onderzoeksvragen gepresenteerd die de komende jaren (2019-2024) centraal dienen te staan bij wetenschappelijk onderzoek binnen de forensische geneeskunde. Hiermee wordt ingezet op het versterken van de wetenschappelijke basis van het vak.
SAMENVATTING
In 2018 heeft het FMG geïnventariseerd waar in de dagelijkse praktijkvoering van de forensisch arts wetenschappelijke onderbouwing ontbreekt. Dit heeft geleid tot het opstellen van de Kennisagenda Forensische Geneeskunde. In dit wetenschappelijk meerjarenplan wordt een top-8 van de meest urgente en relevante vragen gepresenteerd, die om nader onderzoek vragen in de nabije toekomst.
De kennisagenda is ontwikkeld volgens een methodiek van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten. Het FMG-bestuur heeft hiervoor samen met vertegenwoordigers uit de commissie Wetenschap & Onderwijs van het FMG een werkgroep en een stuurgroep samengesteld die het proces van totstandkoming van de FMG-kennisagenda hebben begeleid. Naast de inventarisatie van wetenschappelijke output en lopend onderzoek in Nederland, vormen de door het FMG-leden aangedragen kennishiaten de basis voor de kennisagenda. Het eindrapport doet verslag van het proces van de inventarisatie en prioritering van kennishiaten.
Definitieve acht onderzoeksvragen uit de kennisagenda
Het FMG beschrijft in de kennisagenda de acht meest belangrijke kennishiaten die de komende periode (2019-2024) centraal dienen te staan bij wetenschappelijk onderzoek binnen de forensische geneeskunde. Aanbevolen wordt om met de volgende acht onderzoeksvragen te starten:
1. Welke vormen van aanvullend onderzoek kunnen bijdragen aan een nauwkeurige vaststelling van de doodsoorzaak?
2. Welke kwaliteitsindicatoren moeten worden ontwikkeld om de kwaliteit van medische zorg in de politiecel/arrestantenzorg te kunnen meten en verbeteren?
3. Wat zijn de mogelijkheden van taakherschikking binnen de forensische geneeskunde, en toegeleiding naar en ondersteuning van de forensisch arts?
4. Welke nieuwe technieken kunnen effectief worden ingezet in de beoordeling en interpretatie van letsel door de forensisch arts?
5. Hoe kan de vaststelling van het postmortaal interval en van postmortale veranderingen verbeterd worden?
6. Welke mogelijke toepassingen van eHealth zijn er binnen de forensische geneeskunde en wat zijn de effecten van het gebruik van eHealth op de kwaliteit van de taakuitoefening van de forensisch arts?
7. Wat is de waarde van radiologisch onderzoek in de forensische geneeskunde bij de beantwoording van vragen rond letsels en doodsoorzaak?
8. Is het systeem van lijkschouw in Nederland adequaat, en hoe moet deze aangepast/veranderd worden, rekening houdend met verschillende leeftijden?